Skip to content

Het 21 procent onderdeelhergebruik waarover ARN in 2021 rapporteert, is rekenkundig tot stand gekomen. De wijze van berekenen is vastgelegd in wetgeving. Daar is niets mis mee, zolang de titel ‘hergebruik’ niet letterlijk wordt genomen. Het gerapporteerde percentage omvat in werkelijkheid namelijk meer dan het percentage onderdelen dat daadwerkelijk een tweede leven krijgt.

De wettelijke rekenmethode

De basis onder de wettelijk vastgelegde rekenmethode is het verschil tussen het gewicht van een autowrak zoals het binnenkomt op een autodemontagebedrijf en het gewicht van datzelfde wrak als het naar de shredder gaat. Nadat het autowrak is aangekomen, worden onder andere de wielen gedemonteerd en de vloeistoffen afgetapt. Van deze onderdelen is de classificatie van het hergebruik bekend. Vervolgens komt het wrak in veel gevallen op het terrein te staan, waar medewerkers van het autodemontagebedrijf (of de klanten zelf) er naar wens onderdelen vanaf kunnen halen. Dit valt allemaal onder onderdeelhergebruik. Vaak worden bijvoorbeeld ook de motor en versnellingsbak verwijderd. Alleen – en hier suggereert de uitkomst van de rekenmethode wat anders dan de werkelijkheid laat zien – gebeurt dat in veel gevallen niet om als onderdeel te verkopen. Bepaalde onderdelen en materialen leveren namelijk meer op als ze als los schroot worden verkocht dan wanneer ze in het wrak achterblijven. In werkelijkheid is het percentage onderdeelhergebruik daarom lager dan de rekenmethode laat zien, en het percentage materiaalrecycling hoger.

Het doel moet realistisch

Pieter Kuiper van ARN: “Nu de Europese herziening richtlijn autowrakken eraan komt, wordt er naar Nederland gekeken als het beste jongetje van de klas. Er wordt gedacht: als zij een prestatie laten zien van 21 procent voor onderdeelhergebruik kan de lat in de rest van Europa ook omhoog. Om meer zicht op het werkelijke percentage te krijgen, hebben we daarom in 2021 onderzoek gedaan. Hiervoor hebben we motoren en versnellingsbakken gewogen en hebben we tien representatieve autodemontagebedrijven die zijn aangesloten bij ARN een aantal vragen gesteld. Zoals: hoeveel autowrakken demonteren jullie, hoeveel onderdelen daarvan kun je nog verkopen, wat valt onder materiaalhergebruik en wat gaat er precies naar de shredder?”

De eerste correctie voor motoren en versnellingsbakken heeft uitgewezen dat de wettelijke rekenmethode die uitkomt op 21 procent zo’n 4 tot 5 procent positiever is dan de werkelijkheid. Kuiper: “Dit jaar breiden we ons onderzoek uit en bekijken we vergelijkbare verwijderde onderdelen, zoals het onderstel van de auto.”

Nu de Europese herziening richtlijn autowrakken eraan komt, wordt er naar Nederland gekeken als het beste jongetje van de klas. Er wordt gedacht: als zij een prestatie laten zien van 21 procent voor onderdeelhergebruik kan de lat in de rest van Europa ook omhoog

Pieter Kuiper
Senior projectmanager ARN 
pieter

Waarom is bijstelling gewenst?

De discussie rond de herziening van de Europese richtlijn autowrakken loopt door tot de zomer van dit jaar. Kuiper: “Als men in Brussel denkt dat 21 procent onderdeelhergebruik haalbaar is, krijgen de lidstaten straks een onhaalbare opdracht mee. We vinden het bij ARN belangrijk dat er een realistisch getal wordt gebruikt. Hoe hoger dat is, hoe beter natuurlijk. Want als auto-onderdelen een tweede leven krijgen, is dit duurzamer: het scheelt in CO2-uitstoot en zorgt ervoor dat er minder nieuwe grondstoffen nodig zijn. Kortom: het past perfect in de circulaire economie.”

Duurzaam gebruikt

Uit consumentenonderzoek van GFK blijkt dat autobezitters onvoldoende op de hoogte zijn van de mogelijkheid om voor reparaties gebruikte onderdelen te laten gebruiken. Om de toepassing van gebruikte auto-onderdelen te stimuleren heeft Stiba in 2020 de landelijke campagne Duurzaam gebruikt gelanceerd. In deze campagne wordt erop gewezen dat originele, gebruikte auto-onderdelen een goed, voordelig en duurzaam alternatief zijn voor nieuwe. Zo zijn gebruikte onderdelen voordelig, van originele kwaliteit, duurzaam, krijgen consumenten veelal garantie en zijn ze uit voorraad leverbaar. De campagne richt zich op autobezitters en garagebedrijven.

 

‘Als er geen vraag naar is, heeft het ook geen zin om het te demonteren’

Directeur Martin Haayer, van familiebedrijf Haayer Carparts in Coevorden, herkent zich in het verhaal van Pieter Kuiper van ARN. Zelf verkoopt hij zoveel mogelijk van de motorblokken en versnellingsbakken, die hij met zijn team vooral uit jongere autowrakken haalt. Haayer: “We demonteren alles zelf op het bedrijf. In 2021 hebben we zo’n 400 wrakken gesloopt. Doordat het vooral wat oudere autowrakken waren, is daarvan het grootste deel van de motoren en versnellingsbakken de shredder ingegaan. Maar alles waar vraag naar is en wat nog goed is voor hergebruik, halen we er natuurlijk uit.” Hij vertelt dat er door de hoge metaalprijs in de markt veel interesse is voor oude wrakken. “Voor ons is het dus beter als de prijzen iets lager zijn.”

Alles is vraag en aanbod

Desondanks heeft Haayer in 2021 een goed jaar gedraaid. “Eigenlijk liep alles beter dan de jaren ervoor. Sinds we contractant zijn geworden bij ARN zit alles in de lift. We zijn sindsdien ook veel meer online gaan doen. Er gaan dagen voorbij dat we geen klant op het bedrijf zien. Dat was vroeger wel anders.” De ondernemer legt uit dat vraag en aanbod bepaalt welke onderdelen bij hem in de shredder belanden versus wat wordt hergebruikt. “Je weet op een gegeven moment waar vraag naar is en wat wel of juist niet kapotgaat. Als er geen vraag naar is, heeft het ook geen zin om te demonteren.”

Haayer schat dat bij de 400 wrakken die hij heeft gesloopt er voor de verkoop zo’n 20 motoren uit zijn gehaald. Voor versnellingsbakken ligt dat aantal ietsje hoger. “Dit percentage is zo laag omdat we in 2021 relatief veel oude wrakken hebben gedemonteerd. Gelukkig lijkt het nu weer om te draaien en demonteren we juist weer meer jonge wrakken, waar we zoveel mogelijk onderdelen van hopen te verkopen!”

Eigenlijk liep alles beter dan de jaren ervoor. Sinds we contractant zijn geworden bij ARN zit alles in de lift. We zijn sindsdien ook veel meer online gaan doen. Er gaan dagen voorbij dat we geen klant op het bedrijf zien. Dat was vroeger wel anders

Martin Haayer
Directeur Haayer Carparts

Sustainable Development Goals

Voor het vierde jaar legt ARN zichzelf langs de meetlat van de Sustainable Development Goals (SDG’s) met in het achterhoofd het motto ‘lean and green’. De hiernaast afgebeelde, gekleurde SDG’s zijn specifiek van toepassing op de inhoud van deze pagina.